2010-05-18 13:17

Vechtkronkels: Polsstokspringen - de Polderwachter legt uit

polsstokspringen (het ~) Als je het goed doet, is dit eigenlijk juist geen watersport.

Dan is het een handige techniek om een slootje in de polder over te komen. Vaak gaat het hierbij om een slootje waar je zonder stok ook wel overheen komt, maar waarvoor een aanloop, stevige sprong en goede landing nodig zijn. Met de polsstok ’stap’ je zonder al deze moeite naar de overkant. Men gebruikt hiervoor bij voorkeur een essen sloothaaksteel, deze plaatst men dicht bij de kant in de sloot. Een kleine sprong is nodig om net over het dode punt (daar waar de stok rechtop in de sloot staat) heen te komen. Daarna valt men samen met de stok naar de overkant. Aan de overkant kan de stok nog even dienst doen als houvast om de kant op te komen. Over het algemeen geldt: neem niet een sloot die breder is dan de stok lang is. Voor bredere sloten is er andere techniek [zie dan: boeren plons]. Voor sommigen eindigt de sprong in een ware kennismaking met de Hollandse natuur. Of zoals het door de polderwachter ook wel wordt genoemd: de polder uit ’kikvorsperspectief’.

Maar in essentie ligt het geheim van het polsstokspringen in het volgende gedicht:

over slootjespringen en hoe je dat doet:
het geheim zit in het verschil tussen moed en het moet

als je denkt ik haal het, dus moed met een d
dan haal je de overkant met groot gemak

als je eigenlijk niet durft maar je moet met een t
maak dan je borst maar nat: dat wordt een nat pak